7 veelgestelde vragen over jobstudenten

Jongeren vanaf 15 jaar kunnen als jobstudent werken, op voorwaarde dat ze hun tweede jaar van het secundair onderwijs hebben afgerond. In ieder geval kunnen ze vanaf 16 jaar werken. Er is geen leeftijdsgrens, maar ze moeten hoofdzakelijk student zijn. Werknemers die na hun werkuren een bacheloropleiding volgen, komen niet in aanmerking, net zomin als degenen die avondcursussen of programma's met een beperkt aantal uren volgen.

Sinds de invoering van het flexibelere systeem in 2017 kunnen studenten tot 600 uur per kalenderjaar werken, ter vervanging van de vroeger toegestane 50 dagen. Deze uren kunnen vrij over het jaar worden verdeeld. Als studenten deze limiet overschrijden, moeten ze vanaf het 600e uur normale sociale bijdragen betalen.

In geval van ziekte moet een jobstudent onmiddellijk zijn werkgever op de hoogte brengen van zijn arbeidsongeschiktheid en binnen twee dagen een doktersattest bezorgen. De niet-gewerkte uren hoeven niet te worden betaald als de student minder dan een maand in dienst is.

Studenten die in juni of tijdens de zomer afstuderen, kunnen nog als jobstudent werken tot 30 september van dat jaar. Na deze datum worden ze niet langer als student beschouwd en kunnen ze dus geen studentenjob meer uitoefenen.

Jongeren die bijvoorbeeld in Frankrijk een studentenjob doen, kunnen bij hun terugkeer naar België nog steeds 600 uur werken. Een studentenjob in het buitenland heeft dus geen invloed op het Belgische quotum van 600 uur.

Ja, jobstudenten moeten ook een belastingaangifte doen. In tegenstelling tot gewone werknemers betalen ze echter geen belasting op hun loon, maar alleen een solidariteitsbijdrage van 2,7% van hun vergoeding.

Om fiscaal ten laste van hun ouders te blijven, mogen jobstudenten, als ze gezamenlijk worden belast, niet meer dan een jaarlijks inkomen van 10.570 euro hebben. Boven dit bedrag worden ze niet langer als ten laste beschouwd, wat resulteert in een verhoging van de belasting voor de ouders.